Veel Europese klanten willen in 2020 alleen nog maar bollen afnemen die duurzamer zijn geteeld”, zegt Paul van Egdom, mede-eigenaar van kwekerij Lily Company in Andijk. “Op die vraag wil ik als ondernemer tijdig inspelen.” Het is Lily Company als eerste teler gelukt om Milieukeur gecertificeerde leliebollen te kweken. "Natuurlijk zijn we daar trots op", zegt Van Egdom. "Dit is een mooie eerste stap."
Het proefrooien van de eerste serie onder Milieukeur geteelde leliebollen van Lily Company is half november gebeurd. Van Egdom: "De resultaten zijn boven verwachting in een aantal rassen, maar er zijn ook rassen die het niet zo goed hebben gedaan. Ik was eerlijk gezegd wel wat sceptisch of de proef zou slagen. Maar een groot deel van de twintig soorten lelierassen die wij op 0,5 hectare grond hebben uitgezet, en die volgens de eisen van het Milieukeur certificatieschema zijn geteeld, blijken prima van kwaliteit maar hebben niet altijd genoeg groei laten zien in bolmaat. We willen daarom verder onderzoek doen door de teelt tweejarig te laten worden, we verwachten namelijk dat de resultaten verbeteren in het tweede groeijaar.”
Het bestrijden van schimmels is de grootste uitdaging bij het kweken van leliebollen. "Milieukeur vraagt om een beperktere inzet van middelen, dus dat is spannend", zegt Van Egdom.
MEER DAN HONDERD SOORTEN
Lily Company is gespecialiseerd in leliebollen in kleinverpakking voor de retail. In totaal beschikt het bedrijf over 70 hectare grond en kweekt het meer dan honderd soorten leliebollen. Deze worden door telers in Drenthe, Noord-Oost Polder en Noord-Holland geteeld. Zestig procent van de bollen gaat naar afnemers binnen Europa, veertig procent gaat verder de wereld over. Ook ontwikkelt het bedrijf nieuwe rassen.
REALISTISCHE AMBITIES
De kwekerij wil meer hectares en leliesoorten onder Milieukeur eisen gaan telen. Van Egdom: "Het is onze ambitie om binnen enkele jaren op ongeveer de helft (35 hectare) van onze percelen Milieukeur gecertificeerde bollen te kweken", zegt hij. "Voldoen aan Milieukeur eisen voor de hele teelt is (nog) niet realistisch. Bedenk alleen al dat het doorontwikkelen van nieuwe, sterke rassen minstens drie of vier jaar duurt. Bovendien willen we verschillende markten blijven bedienen. Voor klanten in onder meer Japan moeten onze bollen aan strenge fytosanitiare eisen voldoen, ze zijn daar als de dood voor virussen. Dat betekent dat het lastig is zonder neonicotinoïden te werken."
FLINKE STAPPEN ZETTEN
Van Egdom stelt dat het daarom voor bollenbedrijven voorlopig vooral interessant is als zij een deel van hun oogst onder Milieukeur eisen kunnen kweken, en een ander deel niet. "Maar dit kan volgens de huidige Milieukeur normen nog niet. Hopelijk gaat dat veranderen", zegt Van Egdom.
"Dan kunnen we verschillende markten blijven bedienen. En tegelijkertijd met elkaar toch flinke stappen zetten in het verduurzamen van de productieprocessen."
INTERESSE UIT V.S.
In Europa ziet Van Egdom de vraag naar duurzamere bollen al wel flink toenemen. Ook klanten uit de Verenigde Staten hebben al laten weten geïnteresseerd te zijn in PlanetProof bollen, de nieuwe internationale versie van het Milieukeur certificaat. "Daar gaat 20 procent van onze export heen, dat zijn dus zeker gunstige ontwikkelingen", zegt Van Egdom.
“Terug naar overzichtDIT IS EEN MOOIE EERSTE STAP”